THE BONY KING OF NOWHERE - SLEUTELPLATEN
Muzikanten zijn soms net mensen – en iedereen heeft zo zijn bouwstenen. Dat stond hier vorige maand te lezen toen Froukje deze rubriek mocht vullen. Stiekem kom je via sleutelplaten veel te weten over wat er in de hoofden van muzikanten omgaat als ze naar muziek luisteren. Het zijn liefhebbers, fanaten. Deze keer is het aan Bram Vanparys (37) uit Gent, opererend onder de naam The Bony King Of Nowhere. Als mens is hij bezorgd. Zijn adembenemend mooie nieuwe album heet Everybody Knows. ,,De thema’s op de plaat zijn actueel. Ik vertel niets nieuws en houd een spiegel voor. Iedereen kent de huidige situatie van de wereld en de samenleving, en de problemen die er mee gepaard gaan. Weinigen doen daar daadwerkelijk iets mee. De plaat gaat over mijn bezorgdheden. Ik begrijp niet hoe het zo kan lopen in de wereld.” De tweekleurige hoes is volgens Vanparys een metafoor voor de oppervlakkigheid van veel mensen. ,,De teksten in de hoes zijn enkel te lezen door gebruik te maken van een bijgeleverd micaplaatje. Ik stoor me soms aan de vluchtigheid. Ze formuleren soms hele meningen en spuien die op sociale media. Terwijl ze slechts de kop boven een artikel zagen, maar niet eens het stuk lazen. Met die rode mica dwing ik mensen op zoek te gaan naar de diepere laag. Omdat ik schrik heb dat we die steeds meer aan het verliezen zijn en vaak niet verder kijken dan het eerste wat in ons opkomt.” Vanparys is een denker. Ook over muziek. Hij ging er dan ook eens goed voor zitten. Hieronder zijn sleutelplaten.
De allereerste muzikale herinnering:
RAYMOND VAN HET GROENEWOUD
Ik Doe Niet Mee
1975
,,Mijn vader draaide vroeger veel muziek en had een prachtige vinyl collectie die ondertussen in mijn eigen living staat. Raymond van het Groenewoud was één van de eerste artiesten die mij echt wist te overdonderen als kind. Zijn teksten waren zo helder en sprekend. Ook al ontging mij vaak de diepere laag als kind, toch had ik het gevoel dat Raymond echt speciaal voor mij zong. Ik zag hem voor het eerst live toen ik een jaar of 10 was. Mijn vader had me meegenomen naar de Lokerse Feesten, waar hij om middernacht speelde. Een ware sensatie, die ik me tot op de dag van vandaag levendig herinner. Nog steeds ben ik een grote fan trouwens. Hij heeft een zeldzame natuurlijke overtuigingskracht wanneer hij zingt. Je kunt niet anders dan luisteren… Bierfeesten en Gelukkig Zijn zijn onnavolgbaar.”
De eerste song die je zelf kon zingen/spelen:
THE LATE GREAT DANIEL JOHNSTON
Discovered Covered
2004
,,Ik ben vrij laat begonnen met muziek. Als tiener was ik vooral fanatiek luisteraar. Ik ging soms wel 4 keer per week naar concerten, maar had nog nooit een instrument bespeeld. Dat frequent naar concerten gaan werkte wel inspirerend. Het idee zelf ook eens wat te gaan knutselen met mijn vaders gitaar op zolder begon te borrelen toen ik 16 of 17 jaar was. Toen ik 18 was kwam dit album uit, met daarop allemaal liedjes van Daniel Johnston gezongen door artiesten waar ik toen erg veel naar luisterde: Eels, Beck, Sparklehorse, Mercury Rev en M Ward. Zo ontdekte ik de wereld van Daniel Johnston. De ontwapenende eenvoud van zijn liedjes en opnames werkte inspirerend om zelf ook te beginnen schrijven. Story Of An Artist greep me vanaf het begin aan. Door de eenvoudige akkoorden kreeg ik het vrij snel gespeeld op gitaar. Niet veel later schreef ik mijn eigen eerste liedje, Alas My Love, met diezelfde akkoorden C en Dm. Het is uiteindelijk zelfs op mijn debuutalbum beland. Ik was zo enthousiast dat ik twee akkoorden kon spelen dat ik wel 5 of 6 liedjes heb geschreven met diezelfde twee akkoorden. Ook qua opnames werkte Daniel Johnston erg inspirerend. Hij bewees dat je voldoende had aan een eenvoudige cassette speler om demo’s op te nemen.”
De eerste plaat die ik zelf kocht:
RED HOT CHILI PEPPERS
Californication
1999
,,Veel devote Peppers-fans houden meer van het rauwere eerdere werk ten tijde van Mother’s Milk. Maar ik leerde de band pas kennen toen Californication uitkwam en vond dat album geweldig. Nu er zoveel tijd is verstreken, houd ik nog steeds van. Het is een overgangsalbum naar het poppier geluid op By The Way, waar ik trouwens absoluut niet van hou. Voor mij stopt het goede werk van de Peppers bij Californication. Juist omdat je een transformerende band hoort maakt het voor mij zo bijzonder. Niet de transformatie zelf, het resultaat, maar het ‘evolueren naar’ levert naar mijn mening vaak interessante platen op. Bringing It All Back Home van Dylan is ook een overgangsplaat: nog één voet in de akoestische folk op de B-kant, de A-kant al in de elektrische wereld. Je voelt dat de artiest iets nieuws aan het ontdekken is en vaak kun je die excitement ook horen. Californication is krachtig in zijn eenvoud. Er zijn zo goed als geen overdubs, niets klinkt zwaar geprocessed en er zijn weinig tot geen effecten te horen. En toch is er die unieke sound, gewoon door de manier waarop ze spelen en samen met die weinige elementen toch een uniek arrangement opbouwen.”
De soundtrack van mijn middelbare jeugd:
RADIOHEAD
Kid A
2000
,,Ik was 14 toen Kid A van Radiohead uitkwam. Het eerste wat ik op de radio hoorde dat jaar was het waanzinnige The National Anthem. Ik wist niet waar ik het had! Die groove, die blazer... Het ontbreken van elke conventie uit de popmuziek. Er was niet eens een refrein. En die strofe, was dat wel een strofe? Ongelooflijk om zoiets op de radio te horen, tussen tracks van 3 Doors Down en Limp Bizkit. Ik kende voorganger OK Computer niet, dus voor mij was Kid A dé introductie tot Radiohead. Ik luisterde toen vooral naar Nirvana, The Pixies, maar ook oudere muziek als Pink Floyd, The Beatles en Neil Young. Toen ik uiteindelijk het album in handen had, heeft het mijn discman niet meer verlaten tot opvolger Amnesiac uitkwam. Kid A moet voor mij zowat het meest volmaakte album zijn. Ik heb nooit echt gehouden van louter elektronische muziek, maar de manier waarop de synths in Everything In Its Right Place het album openen... die klinken zo organisch dat ik nooit het gevoel heb naar een louter elektronisch liedje te luisteren. Kraftwerk had dat ook, zeker ten tijde van Autobahn: het gebruik van synthetische klanken op een zeer organische en muzikale manier, bijna alsof het een akoestisch instrument is dat leeft en ademt. How To Disappear Completely is lange tijd mijn lijflied geweest als tiener en misschien wel het allermooiste werk uit hun complete oeuvre van Radiohead. Ze begrijpen de kunst van een mooi nummer nog veel mooier maken door het een stukje kapot te maken. Die erg dissonante strijkers op de achtergrond, die ze trouwens schaamteloos gekopieerd hebben van Scott Walker zijn It’s Raining Today, die maken het alleen maar mooier. Ik heb jaren geprobeerd Radiohead te begrijpen. Ik wilde weten hoe ze het klaar gespeeld kregen om iets als Kid A te maken. Na al die jaren begrijp ik het nog steeds niet en misschien is dat maar goed ook. Kid A blijft één van mijn all time favourite albums aller tijden.”
De plaat die me als muzikant de ogen opende:
BOB DYLAN
Bringing It All Back Home
1965
,,Ik was best oud, een jaar of 23, toen Dylan in mijn leven kwam. Vrienden hadden mij al meermaals zijn albums toegestoken, maar nooit wist Dylan mij echt te bekoren. Tot plots ik het licht zag. Dat meen ik ook zo, want er is echt zo’n moment geweest, een keerpunt, een inzicht. Plots viel mijn vooringenomenheid weg en ging alles wat ik hoorde van Dylan recht naar mijn hart! Het voelde als een soort religieuze openbaring. Tot op de dag van vandaag kan ik niet verklaren waarom plots dat kantelmoment er was. Bringing It All Back Home was het album dat mij in Dylan’s wereld trok, eerst de akoestische B-kant met It’s All Over Now, Baby Blue en vooral It’s Alright, Ma (I’m Only Bleeding) en dan zeer snel de elektrische A-kant met onder meer Subterranean Homesick Blues. Dylan heeft hét. Robert Johnson heeft zijn ziel verkocht en de duivel heeft zich vergist en hét jaren later aan Dylan gegeven! Dylan is zonder twijfel mijn favoriete zanger. Als ik ergens ben en Dylan klinkt door de luidsprekers, dan kan ik me op niks anders meer focussen dan zijn stem en zijn woorden. Ik dwaal weg wanneer ik in een gesprek ben en heb enkel nog gehoor voor wat hij te vertellen heeft, ik moét gewoon luisteren. Ik vraag me al jaren af of Subterranean Homesick Blues misschien niet de allereerst rap-avant-la-lettre-song zou zijn. De ritmiek die hij uit de ‘talking blues’ heeft waarmee hij iets helemaal nieuws doet, de rijmen en binnenrijmen, de sociaal-maatschappelijke thema’s die niet te klasseren vallen onder zijn zogenaamde protest songs… Er is niemand die schrijft en zingt als Dylan en je volledig verbijsterd achterlaat met ‘the pump don’t work ‘cause the vandals took the handels’. Om je op de B-kant dan volledig met verstomming te slaan met: ‘Darkness at the break of noon, shadows even the silver spoon, the handmade blade, the child’s balloon, eclipses both the sun and moon’. Ik heb jaren in ontzag geleefd en het heeft lang geduurd eer ik het juk van Dylan van mij kon afwerpen. Even goed als Dylan willen zijn heeft geleid tot mijn minst goede werk. Ik jaag mijn helden niet meer na en dat brengt mij albums als Silent Days, mijn vorige, en Everybody Knows, het nieuwe. Ik ben niet meer ontmoedigd door wat ik niet kan en wat ik niet ben, maar heb leren omarmen wat ik wél kan, waar ik wél goed in ben, en heb daar iets moois mee leren doen.”
De plaat die me als tekstschrijver de weg wees:
LEONARD COHEN
I’m Your Man
1988
,,Had ik hem hierboven niet al eens vermeld, dan had ik misschien iets van Dylan gekozen. Niet omdat ik Dylan beter vind, maar tekstueel was hij de eerste van de twee die mijn ogen opende voor wat je met taal kan doen in een liedje. Het verzameld werk van zowel Dylan als Cohen liggen zowat standaard op mijn schrijftafel, hoewel ik er voor mijn laatste album zo goed als niet naar heb gegrepen. Uiteraard zijn de teksten van de eerste vier albums van Cohen ongeëvenaard. Famous Blue Raincoat, uit 1970, van zijn derde album, mag dan misschien wel één van de allermooiste liedjesteksten ooit zijn, er is iets aan zijn jaren 80-periode dat ik bijzonder goed vind. Hij is er héél puur en bijzonder sterk in zijn eenvoud. In zijn vroegere werk voel je soms een bewijsdrang, als ik dat zo mag formuleren. The Stranger Song van zijn debuut uit 1967 is een mooi voorbeeld. Zeer talig en zeer ingenieus. Ik kon er als twintiger maar niet genoeg van krijgen hoe iemand beelden kan verzinnen als ‘And while he talks his dreams to sleep you notice there’s a highway that is curling up like smoke above his shoulder’. Waanzinnig! Maar hoe beeldend die tekst ook is, ik heb na al die jaren nog steeds geen idee waar het nummer écht over gaat. ’t Is bijna poëzie om de poëzie, een onderzoek wat je met taal kan doen, welke beelden je kan creëren en welke gevoelens die kunnen oproepen. Terwijl zijn jaren 80-periode ontdaan was van alle franjes en zeer helder was. Tower Of Song is zo’n liedje waar ik zo niet nog veel meer ontzag voor heb. Omdat het veel moeilijker is om met zulke eenvoudige woorden een zeer bijzonder en treffend beeld te schetsen dat bij de eerste beluistering resoneert. Het is licht en diep tegelijk, het is relativerend en existentieel, bloedserieus en toch grappig en vol zelfspot. Zowat alles zit in die tekst! Knap is ook hoe hij elk beeld dat hij schept weer behendig weet terug te brengen tot die fascinerende hoeksteen: ‘I’m just paying my rent everyday in the tower of song’. Ik denk niet dat ik ooit genoeg zal krijgen van Cohen. Hij is een grootmeester. Zoals hij is er maar één. Ik draag zijn hele oeuvre (ook zijn dichtbundels) mee als een bijbel.”
Beste plaat uit Gent:
IVY FALLS
Sense And Nonsense
2024
,,Fien Deman heeft nadat ze uit haar band I Will I Swear gestapt was lang gewacht met het loslaten van haar debuut op de wereld. Een tijdje geleden kreeg ik de vraag of ik de productie van haar plaat wilde doen. Ik twijfelde, omdat ik dat nog nooit had gedaan, een album van een andere artiest produceren. Nu ben ik bijzonder blij deel heb te mogen uitmaken van het creatieproces. Nadat Fien zichzelf gitaar had leren spelen is ze een ander soort liedjes gaan schrijven. Erg puur, krachtig in hun eenvoud. Ze bezit nog die onbevangenheid, en schrijft op een heel intuïtieve manier. Het zijn stuk voor stuk prachtige liedjes en het was verrijkend om die te mogen aankleden met haar band. Na het drietal liedjes dat al gelost is volgt het album op 22 maart. De reden waarom ik dit album kies is natuurlijk niet omdat ik eraan meewerkte. Ik heb daaraan meegewerkt omdat ik het zo goed vind. Ik ben blij dat er nog artiesten bestaan die op een organische manier muziek maken, zoals Fien. Ik merk wel dat ze steeds zeldzamer aan het worden zijn.”
De plaat die ik opzet als ik depri ben of mij steeds aan het huilen brengt:
NEIL YOUNG
Harvest
1972
,,Misschien is On The Beach een belangrijker album voor mij geweest, maar wanneer ik Harvest opleg en die eerste noten van Out On The Weekend op mij afkomen, moet ik vaak mijn tranen bedwingen. Die typische sound van die drums, bas en die akoestische gitaar van Young gaan vanaf de eerste seconde recht naar mijn hart. Er hangen tientallen herinneringen aan dat album vast. Het brengt mij vaak in een directe staat van existentialisme en nostalgie. Het is één van die albums waarvan ik werkelijk elke noot van buiten ken. Ik ken elke melodische beweging in het Londense Symfonische Orkest dat meespeelt, ik kan de backing vocals van zowel Linda Ronstadt als James Taylor die meezingen, en ik weet belachelijke details. Zoals dat Young speelt op een Martin D45, die hij cadeau kreeg van Steven Stills, en dat drummer Kenny Buttrey dezelfde is als op Dylan’s Blonde On Blonde. Sterker nog The Bony King Of Nowhere was op twee gelegenheden al eens een Neil Young tribute band die een hele set lang alleen maar songs van Neil Young speelde. Zo waarheidsgetrouw en dicht mogelijk bij het origineel blijven, dat was het concept. De eerste keer maal gebeurde dat op het Boomtown Festival in Gent, als afsluiter op de mainstage. Zonder iets van aankondiging, maar wel na dagenlang repeteren van wat ik zijn mooiste songs vond. Het was een geweldige avond. De volgende dag stond in een recensie in een krant te lezen dat The Bony King Of Nowhere alleen nieuw werk had gespeeld dat beduidend steviger was. De arme recensent had niet eens door dat we Young-klassiekers hadden gebracht. Wie dat wél door had, toen we de eerste noten van Tonight’s The Night hadden ingezet, was onze nationale held Luc De Vos. Die had blijkbaar vol blijdschap een hele avond staan meezingen met ons. Niet veel later verliet Luc deze wereld. Zijn vrienden en familie vroegen ons of we die set vol Neil Young-liedjes nog eens wilden hernemen op een herdenkingsdag voor wijlen Luc De Vos. We hadden nooit de intentie dat nog eens over te doen, maar ter nagedachtenis aan de man die met Mia een van de allermooiste liedjes aan het Nederlandstalige canon toevoegde konden we dat uiteraard niet weigeren.”
De beste plaat voor een hete zaterdagavond:
Ward
Transfiguration Of Vincent
2003
,,Als je mij die vraag volgende week stelt, dan antwoord ik waarschijnlijk iets anders. Maar op dit moment moet ik aan Transfiguration Of Vincent denken, omdat het een belangrijk album was in de zomer toen ik 18 jaar was. Dat was ongeveer de leeftijd waarop ik voor het eerst een gitaar vast nam en erop leerde spelen. Ik bracht die zomer door in een oud klooster in Zuid-Frankrijk. Het gebouw werd bewoond door mensen op doorreis, mensen die er kwamen bezinnen, seizoensarbeid kwamen uitoefenen om de kost en inwoning te betalen. Er was een man die elke dag een uurtje op de gitaar des huizes zat te spelen. Na een paar dagen raakten we aan de praat. Het was een belangrijk moment, omdat hij mij leerde dat gitaarspelen niet noodzakelijk moeilijk hoeft te zijn en dat een paar akkoorden volstaan om een liedje te kunnen spelen. Ik heb de rest van die zomer onder een boom gezeten met die gitaar in mijn handen. Mijn eerste ervaringen met het instrument. Het album van M. Ward zat in mijn discman en de manier waarop hij gitaar speelde vond ik waarlijk ongelooflijk. Ik probeerde hem te imiteren, die typische stijl waarmee hij Let’s Dance van David Bowie coverde. Het zou nog wel even duren voor ik de basics, laat staan de subtiliteiten van het instrument, onder de knie zou krijgen. Als ik het album nu terug hoor, word ik direct terug geslingerd in de tijd en zit ik weer onder die boom aan dat klooster in Zuid-Frankrijk.”
De plaat van het moment:
ARCTIC MONKEYS
The Car
2022
,,Mijn grootste respect gaat uit naar artiesten die altijd op zoek zijn om zich artistiek te vernieuwen, zichzelf heruit proberen te vinden en risico’s durven nemen. Dylan is zo’n voorbeeld, maar ook Nick Cave, Radiohead en iemand die mij nog het meest van al inspireerde bij het schrijven van mijn nieuwe album: PJ Harvey. Het lijkt iets van vroeger, want ik hoor het hedendaagse bands niet direct meer doen vandaag: een gewaagde artistieke wending nemen die hun carrière mogelijks ten gronde zou kunnen richten. Arctic Monkeys is op dat vlak een band die ik erg bewonder. AM was ongelooflijk en het gebeurd nog maar zelden dat artiesten zo’n ommezwaai maken als de overgang van AM naar het in 2018 uitgebrachte Tranquility Base Hotel & Casino. Niet alleen muzikaal, maar vooral ook tekstueel sprak Alex Turner mij echt aan. Zijn beeldspraak is bijzonder poëtisch op een manier die voor mij tot dan toe onbekend was. Ik leerde later dat hij op zijn beurt erg beïnvloed is door hip hop en zo begon ik te grasduinen in de teksten van zijn helden. Het leerde mij afstappen van mijn huidige manier van schrijven, dat tot dan toe vooral beïnvloed was door folk muziek. Dat was eerder lyrisch en verhalend, en algemeen genomen wel erg binnen de grenzen van de grammatica. In hip hop valt grammatica al snel weg en opent er zich een hele nieuwe wereld aan mogelijkheden. Dat ben ikzelf ook gaan toepassen en het heeft mij zo terug op weg geholpen bij het schrijven van een nieuw album.”
BLijf op de hoogte van releases en aanbiedingen via onze nieuwsbrief
Bosstraat 36, 4611 ND, Bergen op Zoom Tel.: 0164-237418 email: info@waterput.nl